Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En alle vorsten des konings van Babel togen henen in, en [3]hielden bij de [4]middelste poort; [namelijk] Nergal-sarezer [5]Samgar-nebu, Sarsechim [6]Rab-saris, Nergal-sarezer [7]Rab-mag, en al de [8]overige vorsten des konings van Babel. 3. Hebreeuws, zaten, zetten zich, of bleven; dat is, zij hielden stil, bleven daar staan, te weten bij of voor de poort van den middelmuur, die de bovenste stad van de onderste onderscheidde. 4. Hebreeuws, poort des middens. 5. Dit vertalen sommigen thesaurier, of schatmeester; hetwelk anderen duiden op Sarezer. 6. Dat is, opperste kamerling, of hoveling; dat is hofmeester, gelijk enigen menen. 7. Dat is, veldmaarschalk, of veldoverste, gelijk anderen; vergelijk onder vs.12. 8. Hebreeuws, al het overblijfsel; dat is hier al de anderen, de ganse rest.